Homepage | Het Heilige Land |
| Midden Israël |
| Zuid-Israël |
|West-Israël |
| Noord-Israël |
| Links |
 

DE BERG KARMEL

De berg Karmel is ca. 20 km lang en 7 à 8 km breed en 600m hoog. De naam is afgeleid van het Hebreeuwse "Karem El" wat betekent: "de wijngaard van God". In de oudheid was hij met wijngaarden bedekt en is altijd om zijn vruchtbaarheid beroemd geweest. Hij is het hele jaar door groen en is één van de aantrekkelijkste bergen in Israël. Voor de profeten was hij een symbool van schoonheid en genade en zijn top heeft sinds de oudheid als een altaar voor verschillende goden gediend. Dit was de plaats waar de profeet Elia de priesters van Baäl uitdaagde en bespotte toen hun bezweringen faalden, en de HEER op zijn gebed vuur uit de hemel liet dalen. Aan de voet van de Karmel, dicht bij een wijk aan de kust, ligt de grot die aan de profeet Elia toegewijd is. Volgens de traditie was dit de schuilplaats van Elia toen hij voor koning Achab vluchtte (1 Kon. 19:8-13). De Karmelieter orde vestigde zich hier in de 13de eeuw en koos Elia als zijn beschermheilige.

Grot van Eia

Aan de voet van de berg Karmel, in het zuiden van de stad, heeft in een relatief grote tunnel in de berg (40 m lang, 8 m breed, 5 m hoog) Elia gewoond voordat hij de 450 profeten van de Baäl ontmoette (1 Kon. 18: 20-29). Volgens een van de vele legenden hebben Maria en Jozef er ook tijdelijk gewoond.

Moechraqa

Moechraqa is bekend als plaats van het offer van de profeet Elia.

Moechraqa ligt op de noordoostelijke top van het Karmelgebergte op een hoogte van 482 m., met uitzicht over de vlakte van Jizreël. Het gebeuren wordt in de bijbel op dramatische manier verteld (1 Kon. 18).

Het vond plaats in de dagen van de boosaardige koningin Izebel, dochter van de koning van Tyrus, die na haar huwelijk met Achab, de koning van Israël, de Baälsdienst in het noordelijke rijk wilde invoeren.

Elia verzette zich tegen de vervolging. Hij liet Achab zowel het volk als de profeten van de Baal op de Karmel samenkomen (1 Kon. 18-21), waar hij de laatsten uitdaagde tot een wedstrijd.

Nadat zij gefaald hadden, waarin hij geslaagd was, namelijk om vuur van de hemel op het altaar af te smeken, werden de valse profeten gegrepen en weggevoerd naar de beek Kison (1 Kon. 18-40)

Uit dat feit valt op te maken dat het offer niet ver van de Kison plaatsvond. Tussen Haifa en Moechraqa is de bergrug zo steil dat uitgesloten is dat het gebeuren plaatsvond langs de benedenstroom van de Kison.

De Joodse traditie heeft duidelijk voorkeur voor Moechraqa. Rabbi Benjamin van Tudela (ongeveer 1165) noemt het altaar van Elia op de Karmel. Rabbi Jakob van Parijs bezocht de plaats (1228).

Beiden vermelden dat op die plaats een oud monument stond van twaalf stenen, als verwijzing naar het altaar van Elia. Veel christenen, waaronder Carmelieten, hebben dat feit sinds de 17e eeuw bevestigd. De twaalf stenen zijn tussen 1830 en 1850 verdwenen.

Op de plaats van de huidige kapel was vroeger een gebedsruimte, gebouwd van grote, gehouwen stenen. Volgens Rabbi Jakob van Parijs vertelt plachten moslims de gebedsruimte te bezoeken en kaarsen te ontstaken ter ere van Elia. Het gebouw stamde vermoedelijk uit de tijd van voor de kruisvaarders. Na te zijn ingestort werd het in 1883 vervangen door de huidige kapel.

Sinds ruim een eeuw is de plaats eigendom van de Orde der Carmelieten. Bij de laatste renovatie kreeg de kapel een altaar van twaalf stenen. Ook Elia gebruikte immers volgens de bijbel (1 Kon. 18-31) twaalf stenen voor de bouw van het altaar.

Langs de weg van Moechraqa in de richting van de hoofdweg ligt Bir-el-Moechraqa, waaruit het water voor het offer kan zijn geput.

Dichtbij de parkeerplaats ligt Chirbet-ed-Dawabe. Daar zijn aan de oppervlakte ruines gevonden uit de Byzantijnse tijd.

Iets verderop ligt Soemaka. Daar lag in de Byzantijnse tijd een grote Joodse plaats. Misschien kozen de Joden die plek wegens de nabijheid van Elia's offerplaats.