|
TIBERIAS
HET MEER VAN GALILEA Het Meer van Tiberias en de op zijn oever gelegen stad Tiberias vormen het 'hart' van Galilea. Hier ligt het natuurlijke middelpunt van de streek en het centrale uitgangspunt voor tochten en uitstapjes in het noorden van Israël. Als grootste zoetwatermeer van het land behoort het Meer van Tiberias tot de grootste natuurlijke rijkdommen van Israël: vanaf hier worden met behulp van een gigantische pijpleiding ('National Water Carrier') vele steden en zelfs de Negev-woestijn van water voorzien. Het Meer van Tiberias is ongeveer 13 km breed (oost-west) en ongeveer 21 km lang (noord-zuid), 48 m diep en de Jordaan stroomt er doorheen. De omtrek bedraagt 50 km terwijl de oppervlakte op 170 km2 word berekend. Het meer ligt 212 m onder de zeespiegel. De Hebreeuwse naam 'Yam Kinnereth' (Kinner betekent harp) is door God zelf gegeven: volgens een legende heeft de Heer de klank van de golven met het harpspel vergeleken. De oever van het meer is op plaatsen waar niet wordt gebouwd of waar een kibbutz is gevestigd, met stenen bezaaid. Het oostelijke deel van de oever is nogal verlaten, mooie kleine zandstranden vindt u in de noordoostelijke hoek. Het meer is rijk aan vissoorten: karper, poon, sardines, meerval en de Galilese kamvis; deze worden nog net als vroeger met het net gevangen. Het water is zeer helder en in de regel kalm, maar in de winter kan het hier echter geweldig spoken, en bij stormachtig weer slaan huizenhoge golven tegen de oevers. Ten tijde van Jezus was Galilea een kruispunt van wegen in alle richtingen. De goede verbindingen, de buitengewone vruchtbaarheid van de valleien, de adembenemende schoonheid van het landschap, de hete bronnen van Tiberias, alles was dermate aantrekkelijk dat het een aanzienlijk aantal mensen aantrok om zich in deze streek te vestigen. Het hele gebied was dan ook het toneel van voortdurende bedrijvigheid. Zo ontstonden rond het meer wel negen steden, waarvan elke stad minstens 15.000 inwoners telde. De paradijsachtige schoonheid van het meer is in vele talen bezongen en vele mensen, die het Meer bezochten, schreven er over in lyrische bewoordingen. "Een sprankelend blauwe spiegel, zoet water, vol vis. Het Meer van Galilea is alles tegelijk: eten, drinken en lucht. Een lust voor het oog, een verkoeling voor de hitte, een vlucht uit de massa. Waar nu nog nauwelijks bomen staan, waren vroeger uitgestrekte bossen, waar nu moerassen zijn, waren eens prachtige tuinen, en waar nu zo af en toe een boot voorbij zeilt, voer eens een hele vloot van zeilschepen." Geen enkel ander meer, hoe schitterend ook, is zo betoverend en fascinerend als het Meer van Galilea. De azuurblauwe strakke hemel, geen zuchtje wind, het diepblauwe heldere water waar de bergen zich in spiegelen, en tegen de horizon de voorbijglijdende vissersbootjes die er uitzien alsof ze juist op linnen geschilderd zijn, dit alles maakt op de toeschouwer een onuitwisbare indruk. Op de hellingen rondom het meer was het vol leven en bedrijvigheid toen Jezus begon te prediken over het Koninkrijk Gods. Hier bracht hij de meeste tijd van Zijn openbare leven door, hier onderwees Hij Zijn discipelen en verrichtte Hij Zijn meeste wonderen. Hier ook riep Jezus Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes en de andere apostelen (Matt. 4:18-20, Lukas 5:1 -11), hier genas Hij een melaatse (Matth. 8:1-4) en sprak Hij de schare toe vanuit de boot van Petrus (Markus 3:7-12, Lukas 5:1-3). Hier ook was het dat Christus de storm beval te gaan liggen (Matth. 8:23-27), over de woeste golven wandelde (Matth. 14:22-33) en vele zieken genas (Matth. 15:29-31). Hier, aan de Zee van Tiberias openbaarde Christus Zich na Zijn opstanding aan Zijn discipelen en herstelde hij Petrus in zijn apostelambt (Joh. 21) En hier sprak Jezus het zendelingsbevel: "Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan de ganse schepping." (Markus 16:15). |