Qumran De Essenen
Links
Qumran
Dode Zee rollen
|
QUMRAN Langs de
noordelijke westoever van de Dode Zee, 18 km ten zuiden
van Jericho, ligt de plaats die sinds 1947 wereldberoemd
is geworden. De grootste ontdekking van deze eeuw deed
een Bedoeďen, die op zoek naar een afgedwaalde geit in
het westelijk gebied van de Dode Zee de nu beroemde Dode
Zee rollen vond. De Arabische Schaapherder Mohammed Edib
gooide, terwijl hij naar het dier zocht, een steentje in
de opening van een grot en hoorde het geluid van scherven.
Hij werd bang, dacht dat er geesten in de grot woonden en
rende weg. De volgende dag echter kwam hij terug met zijn
neef en gingen zij samen de grot binnen waar zij 8
kruiken vonden, verschillende zelfs nog met het deksel
erop. Zij brachten de kruiken naar buiten en begonnen ze
te doorzoeken in de hoop er goud of sieraden in te
zullen vinden. Zij waren hevig teleurgesteld toen zij
alleen maar perkamentrollen vonden, met daarop
schrifttekens die zij absoluut niet begrepen. Zeven
rollen werden gevonden. Op een dag verkocht de Bedoeďen
zijn vreemde vondst aan een Syrisch-christelijke
antiquair in Bethlehem, die Khalil Kando heette. Kando
liet de vier rollen die hij gekocht had, zien aan zijn
aartsbisschop te Jeruzalem. De aartsbisschop herkende het
schrift als een zeer oude Hebreeuwse schrijfwijze en
kocht onmiddellijk alle vier de rollen. In 1949, nadat
hij zich de belangrijke waarde van de rollen had
gerealiseerd, nam hij deze mee naar de Verenigde Staten,
waar zij gekocht werden door de Israëlische professor
Yigael Yadin voor het bedrag van 250.000 dollar. Prof.
Yadin bracht ze terug naar Israël, waar zijn vader prof.
Elezar Sukenik reeds de drie andere rollen gekocht had in
Bethlehem. De rollen zijn nu tentoongesteld in het 'Shrine
of the Book'-museum (Het Heiligdom van het Boek) in Jeruzalem.
De beroemdste rol is die van Jesaja, 30 cm breed en 8
meter lang. In 1949 begonnen Prof. Harding, directeur van
oudheidkundige vondsten in Jordanië, pater de Vaux,
directeur van de École Biblique, en de Bedoeďenen zich
bewust geworden van de enorme waarde van deze rollen, het
gehele noordwestelijke deel van de Dode Zee systematisch
te doorzoeken.
DE RUĎNES
VAN QUMRAN
De privé-vertrekken van de sekte
waren hutten, tenten en grotten in de buurt van het
klooster. Het complex werd ontdekt en volledig opgegraven
gedurende de jaren 1951-1956. De ruďnes omvatten een
hoofdgebouw dat 36 meter lang en 27 meter breed is,
opgetrokken uit grote ruw uitgehouwen stenen. Aan de
noordkant stond een verdedigingstoren met drie
verdiepingen. Een lange, smalle kamer diende als eetzaal,
waar men een stapel borden en scherven van aardewerk
gevonden heeft. In de aangrenzende kamer, vermoedelijk de
keuken, heeft men meer dan duizend schalen van aardewerk
gevonden. De meest interessante vondst was echter de
schrijfzaal met banken en schrijftafels. Twee inktpotten,
één van brons en één van aardewerk, werden ontdekt.
In één daarvan zat zelfs nog opgedroogde inkt. Het
geheel omvat verder nog zeven waterreservoirs, een molen,
een verfmaker, een pottenbakkerij en stallen. De
waterreservoirs werden gevuld door regenwater dat van de
bergen via kanalen en een aquaduct aangevoerd werd.
Resten van het aquaduct zijn nog steeds te zien. Ten
oosten van de nederzetting ligt een kerkhof met meer dan
1000 graven.
|